Cohousing

In een cohousingproject heeft elke bewoner een eigen woning met een aparte keuken, badkamer en toilet. Daarnaast kies je er bewust voor om bepaalde gemeenschappelijke ruimtes te delen met de andere bewoners, zoals een leefruimte, werkplek of tuin. Samen beheer je deze gedeelde ruimtes en maak je afspraken over het samenleven.

Hoe zit het met domicilie en tegemoetkomingen?

Cohousing bestaat uit zelfstandige wooneenheden, meestal binnen één gebouw of op één terrein. Je hebt een eigen domicilie, maar als je op hetzelfde adres woont, word je administratief vaak beschouwd als samenwonend.

Ontvang je een uitkering (bv. van het OCMW, RVA of ziekenfonds)?
Dan is het belangrijk dat je – als dat overeenkomt met de realiteit – wordt erkend als alleenstaande. Dit heeft invloed op de hoogte van je uitkering of tegemoetkoming.  

Wanneer kan een persoon met handicap in een cohousing door FOD worden beschouwd als alleenstaand i.p.v. als samenwonend?

Als een persoon en de woonsituatie beantwoorden aan de criteria die men daarvoor op dit moment hanteert:

Criteria om een woonsituatie te erkennen als ‘sociaal cohousen’, waarbij men een persoon kan erkennen als ‘alleenstaand’:

  • de mensen die samenwonen op hetzelfde adres hebben geen familieband

  • het cohousen heeft een sociaal aspect, vb. persoon met handicap, inclusief wonen, ondersteuningsnood

  • minimaal 50% van de totaal bewoonbare oppervlakte is gemeenschappelijk

  • het huurcontract bevat expliciet de term ‘cohousen’ en geeft het liefst ook een korte beschrijving over het sociaal samenwoonproject

  • eerste afspraken omtrent eigen en gezamenlijke kosten zijn gemaakt en gedocumenteerd als bijlage bij het huurcontract of in het huurcontract zelf, vb.  energie-, verzekerings- en schoonmaakkosten zijn gemeenschappelijk en worden gedeeld, voeding, kledij en medicatie zijn persoonlijk, meubels en huisraad: wordt geregistreerd wat van wie is, er zijn afspraken rond vervangen van toestellen

  • het huurcontract is geregistreerd

Op welk moment kan ik bij FOD aangeven dat het gaat om een sociale cohousing?

Dat is pas mogelijk bij de domiciliëring van de tweede persoon op hetzelfde adres. Pas dan immers zijn er meerdere personen op hetzelfde adres. Er wordt dan automatisch uitgegaan van ‘samenwonen’. Hierop volgt dan de actie om de situatie aan te passen naar ‘alleenstaand’.

Als tweede persoon op hetzelfde adres kun je heel concreet pas actie nemen na de bevestiging door de wijkagent dat je er woont. Pas dan komt je adreswijziging in je dossier bij FOD. FOD stuurt jou dan een brief met de bevestiging van je adreswijziging en je inschaling als ‘samenwonend’.

Het is dus niet mogelijk om al eerder die erkenning te krijgen van FOD, of om al eerder de zekerheid te krijgen dat men jou als alleenstaande zal erkennen. Indien de sociale cohousing evenwel al gekend is bij FOD als een sociale cohousing, dan kun je als persoon met beperking wel gerust zijn dat ook voor jou een aanpassing naar ‘alleenstaand’ mogelijk zal zijn.

Al snel na het bezoek van de wijkagent kun je zelf contact opnemen met FOD – je hoeft niet persé te wachten op de brief van FOD. Zodra FOD het signaal van de adreswijziging heeft gekregen, kunnen zij in het dossier aanpassingen doen.

Je legt uit dat het niet gaat om samenwonen, maar om een sociale cohousing. Je vraagt hen om jouw woonsituatie als alleenstaande te erkennen en in het dossier aan te passen.

Als bewijs zal FOD je vragen naar het huurcontract. Dat maakt het hen mogelijk om meer concreet de situatie af te toetsen aan de door hen gestelde criteria.

De erkenning van ‘sociale cohousing’ en aanpassing van je woonsituatie naar ‘alleenstaand’ is niet iets waar je ‘recht op hebt’. Er bestaat immers geen officiële categorie ‘cohousen’, dus ook geen officiële regelgeving. Op dit moment evenwel is de hier beschreven werkwijze een pragmatische aanpak binnen FOD om mensen te erkennen als alleenstaand binnen een sociale cohousing.

 

Samenvattend chronologisch overzicht van stappen bij verhuis naar een cohousing:

  1. Beslissing om te cohousen als persoon met een uitkering

  2. Aftoetsen in hoeverre het cohousing-initiatief waar je wenst te wonen, door FOD kan worden gezien als ‘sociale cohousing’, waardoor de kans groot is dat je wordt erkend als alleenstaande

  3. Domiciliëren op je nieuw adres: door je in te schrijven in het bevolkingsregister in je nieuwe gemeente of stad

  4. De wijkagent komt op huisbezoek: hij controleert o.a. of je er effectief woont

  5. Na het huisbezoek bevestigt de wijkagent het nieuwe adres

  6. Het adres wordt daardoor gekoppeld aan je rijksregisternummer/identiteitskaart

  7. Je adreswijziging wordt automatisch doorgegeven aan FOD

  8. Indien er al iemand anders op het adres woont, beschouwt FOD elke volgende persoon die zich op dat adres domicilieert als samenwonend

  9. Contact opnemen met FOD om aan te geven dat het een ‘sociale cohousing’ is

  10. Men vraagt jou naar het huurcontract

 

Erkenning door andere uitbetalings-instanties dan FOD

Ook bij het ziekenfonds (invaliditeitsuitkering), bij het OCMW (leefloon) en bij de RVA (werkloosheidsuitkering) is het mogelijk om de situatie van sociaal cohousen als persoon met handicap uit te leggen. Ook hier is er geen 100% zekerheid over hoe men zal oordelen, maar er zouden toch veel goede ervaringen mee zijn.

 

Wat moet ik doen om honderd procent zekerheid te hebben dat ik erkend zal worden als alleenstaande binnen een sociale cohousing?

Het is mogelijk om een eengezinswoning om te vormen tot een kamerwoning.

Een kamerwoning bestaat eveneens uit een huis met kamers als privégedeelte, en de rest van het huis als gemeenschappelijk. Elke kamer krijgt een apart huisnummer, wordt dus beschouwd als een apart domicilie. Bij de inschrijving in het bevolkingsregister kom je dus automatisch als enige bewoner, dus als alleenstaande, op dat adres.

  • Bijkomende vereisten om eengezinswoning om te vormen tot kamerwoning:

  • Vergunning aanvragen bij de gemeente – de vergunning is 10 jaar geldig, moet dan opnieuw aangevraagd worden

  • Beantwoorden aan vereisten rond woonkwaliteit: oppervlakte kamers voldoende groot, isolatie, daglicht, verluchting, …

  • Beantwoorden aan extra criteria rond brandveiligheid. Daarvoor is een advies nodig van je lokale brandweer. Je kan al een vooronderzoek aanvragen, waarvoor je moet betalen, vb. 200 euro.

  • Vereisten rond brandveiligheid kunnen o.a. zijn: branddeuren tussen woonruimtes en gang, noodverlichting, evacuatiesignalisatie, …

  • Per kamer is een aparte brievenbus en bel nodig

De vereisten zijn per gemeente verschillend. Je richt je dus best tot het woonloket van je gemeente.

Enkele projecten