Cohousen

Cohousen is met anderen wonen op hetzelfde domicilie: in één gebouw of op één terrein. Je hebt een eigen plek; meestal is dat een eigen kamer, soms ook een eigen badkamer. Er zijn gemeenschappelijke delen; meestal is dat keuken, woonkamer, badkamer, garage, tuin, enz.

Iedereen is geregistreerd op hetzelfde adres, heeft dus hetzelfde domicilie. Daardoor word je administratief automatisch beschouwd als samenwonend.

Om toch erkend te worden als alleenstaande zijn er voorwaarden, en moet je bijkomende stappen zetten. Ontvang je een uitkering (bijvoorbeeld van het OCMW, de RVA of het ziekenfonds), dan is het immers belangrijk dat je als alleenstaande erkend wordt en niet als samenwonende, omdat dit een aanzienlijke invloed heeft op de hoogte van je uitkering.

Bij de FOD Sociale Zekerheid kun je aangeven dat je woont in een sociale cohousing. Er moet een duidelijke scheiding zijn tussen wat privé is en wat gemeenschappelijk, en dit moet ook blijken uit het huurcontract. Als dit goed gedocumenteerd is, kan je dossier – vanaf oktober 2024 – aangepast worden naar het statuut van alleenstaande.

Ook bij andere instanties zoals het OCMW, RVA of het ziekenfonds kun je aantonen dat je niet samenwoont als gezin, zelfs als je op hetzelfde adres verblijft. Neem hiervoor rechtstreeks contact met hen op om je situatie toe te lichten.

Hoe regel je dit?

Wanneer kan een persoon met handicap in een cohousing door FOD worden beschouwd als alleenstaand i.p.v. als samenwonend?

Als een persoon en de woonsituatie beantwoorden aan de criteria die men daarvoor op dit moment hanteert:

Criteria om een woonsituatie te erkennen als ‘sociaal cohousen’, waarbij men een persoon kan erkennen als ‘alleenstaand’:

  • de mensen die samenwonen op hetzelfde adres hebben geen familieband

  • het cohousen heeft een sociaal aspect, vb. persoon met handicap, inclusief wonen, ondersteuningsnood

  • minimaal 50% van de totaal bewoonbare oppervlakte is gemeenschappelijk

  • het huurcontract bevat expliciet de term ‘cohousen’ en geeft het liefst ook een korte beschrijving over het sociaal samenwoon-project

  • eerste afspraken omtrent eigen en gezamenlijke kosten zijn gemaakt en gedocumenteerd als bijlage bij het huurcontract of in het huurcontract zelf, vb.  energie-, verzekerings- en schoonmaakkosten zijn gemeenschappelijk en worden gedeeld, voeding, kledij en medicatie zijn persoonlijk, meubels en huisraad: wordt geregistreerd wat van wie is, er zijn afspraken rond vervangen van toestellen

  • het huurcontract is geregistreerd

Op welk moment kan ik bij FOD aangeven dat het gaat om een sociale cohousing?

Dat is pas mogelijk bij de domiciliëring van de tweede persoon op hetzelfde adres. Pas dan immers zijn er meerdere personen op hetzelfde adres. Er wordt dan automatisch uitgegaan van ‘samenwonen’. Hierop volgt dan de actie om de situatie aan te passen naar ‘alleenstaand’.

Als tweede persoon op hetzelfde adres kun je heel concreet pas actie nemen na de bevestiging door de wijkagent dat je er woont. Pas dan komt je adreswijziging in je dossier bij FOD. FOD stuurt jou dan een brief met de bevestiging van je adreswijziging en je inschaling als ‘samenwonend’.

Het is dus niet mogelijk om al eerder die erkenning te krijgen van FOD, of om al eerder de zekerheid te krijgen dat men jou als alleenstaande zal erkennen. Indien de sociale cohousing evenwel al gekend is bij FOD als een sociale cohousing, dan kun je als persoon met beperking wel gerust zijn dat ook voor jou een aanpassing naar ‘alleenstaand’ mogelijk zal zijn.

Al snel na het bezoek van de wijkagent kun je zelf contact opnemen met FOD – je hoeft niet persé te wachten op de brief van FOD. Zodra FOD het signaal van de adreswijziging heeft gekregen, kunnen zij in het dossier aanpassingen doen.

Je legt uit dat het niet gaat om samenwonen, maar om een sociale cohousing. Je vraagt hen om jouw woonsituatie als alleenstaande te erkennen en in het dossier aan te passen.

Als bewijs zal FOD je vragen naar het huurcontract. Dat maakt het hen mogelijk om meer concreet de situatie af te toetsen aan de door hen gestelde criteria.

De erkenning van ‘sociale cohousing’ en aanpassing van je woonsituatie naar ‘alleenstaand’ is niet iets waar je ‘recht op hebt’. Er bestaat immers geen officiële categorie ‘cohousen’, dus ook geen officiële regelgeving. Op dit moment evenwel is de hier beschreven werkwijze een pragmatische aanpak binnen FOD om mensen te erkennen als alleenstaand binnen een sociale cohousing.

 

Samenvattend chronologisch overzicht van stappen bij verhuis naar een cohousing:

  1. Beslissing om te cohousen als persoon met een uitkering

  2. Aftoetsen in hoeverre het cohousing-initiatief waar je wenst te wonen, door FOD kan worden gezien als ‘sociale cohousing’, waardoor de kans groot is dat je wordt erkend als alleenstaande

  3. Domiciliëren op je nieuw adres: door je in te schrijven in het bevolkingsregister in je nieuwe gemeente of stad

  4. De wijkagent komt op huisbezoek: hij controleert o.a. of je er effectief woont

  5. Na het huisbezoek bevestigt de wijkagent het nieuwe adres

  6. Het adres wordt daardoor gekoppeld aan je rijksregisternummer/identiteitskaart

  7. Je adreswijziging wordt automatisch doorgegeven aan FOD

  8. Indien er al iemand anders op het adres woont, beschouwt FOD elke volgende persoon die zich op dat adres domicilieert als samenwonend

  9. Contact opnemen met FOD om aan te geven dat het een ‘sociale cohousing’ is

  10. Men vraagt jou naar het huurcontract en dat bezorg je hen.

 

Erkenning door andere uitbetalings-instanties dan FOD

Ook bij het ziekenfonds (invaliditeitsuitkering), bij het OCMW (leefloon) en bij de RVA (werkloosheidsuitkering) is het mogelijk om de situatie van sociaal cohousen als persoon met handicap uit te leggen. Ook hier is er geen 100% zekerheid over hoe men zal oordelen, maar er zouden toch veel goede ervaringen mee zijn.

 

Wat moet ik doen om honderd procent zekerheid te hebben dat ik erkend zal worden als alleenstaande binnen een sociale cohousing?

Het is mogelijk om een eengezinswoning om te vormen tot een kamerwoning.

Een kamerwoning bestaat eveneens uit een huis met kamers als privégedeelte, en de rest van het huis als gemeenschappelijk. Elke kamer krijgt een apart huisnummer, wordt dus beschouwd als een apart domicilie. Bij de inschrijving in het bevolkingsregister kom je dus automatisch als enige bewoner, dus als alleenstaande, op dat adres.

Bijkomende vereisten om eengezinswoning om te vormen tot kamerwoning:

  • Vergunning aanvragen bij de gemeente – de vergunning is 10 jaar geldig, moet dan opnieuw aangevraagd worden

  • Beantwoorden aan vereisten rond woonkwaliteit: oppervlakte kamers voldoende groot, isolatie, daglicht, verluchting, …

  • Beantwoorden aan extra criteria rond brandveiligheid. Daarvoor is een advies nodig van je lokale brandweer. Je kan al een vooronderzoek aanvragen, waarvoor je moet betalen, vb. 200 euro.

  • Vereisten rond brandveiligheid kunnen o.a. zijn: branddeuren tussen woonruimtes en gang, noodverlichting, evacuatie-signalisatie, …

  • Per kamer is een aparte brievenbus en bel nodig

De vereisten zijn per gemeente verschillend. Je richt je dus best tot het woonloket van je gemeente.